Herakles en de leeuw van Nemea

Herakles (bij de Romeinen: Hercules) was een grieks man. In een vlaag van waanzin heeft hij zijn kinderen gedood. Daarom moest hij in opdracht van de Goden zeven moeilijke opdrachten uitvoeren voor koning Eurystheus.

Herakles kwam bij Eurysteus en die meldde hem zijn eerste opdracht. Die eerste opdracht hield in: Vlakbij de stad Nemea leefde een reusachtige leeuw. Die leeuw verslond het vee, verwondde de paarden. Hij werd gevreesd door mannen, vrouwen, jongens en meisjes. Dan trok Herakles op pad, met geschenken van de goden: een pijl en boog van Apollo, een gouden harnas van Hephaistos, een ivoren schild van Zeus, paarden van Poseidon en van Hermes kreeg hij een zwaard. Eerst vuurde hij de pijlen af, maar die ketste af op de huid van het beest. Dan stak hij het zwaard in de leeuw, maar dat raakte niet door de huid van de leeuw. Tenslotte nam hij zijn eigen knuppel, maar die ketste ook af. En om te eindigen ging hij op de leeuw af, waarbij hij de schade opliep dat hij een vinger kwijtspeelde. En zo wurgde hij de leeuw. Om te laten zien dat hij de leeuw gedood heeft, stroopte hij de pels af en gebruikte die als mantel.