Odysseus keerde na de oorlog in Troje terug met zijn manschappen en spoelde aan op een eiland. Daar woonde de tovenares Circe.
Enkele Grieken gingen af op de woning van Circe. Zij lachte toen ze de Grieken zag naderen. Ze vroeg aan hen: " Hebben jullie geen honger?" Iedereen ging naar binnen behalve één persoon. Dan ontbood ze de slaaf: " Haal voedsel en wijn voor onze gasten." Maar als de Grieken dronken van de wijn veranderden ze plots in varkens. De ene Griek die niet binnen was getreden rende naar Odysseus en deelde Odysseus het lot van de andere Grieken mee.
Odysseus sprak tot zijn vrienden: " Stop met wenen. Ik vrees Circe niet." Dan trokken ze op pad. Onderweg bad Odysseus tot Hermes: "Heer Hermes. U helpt mij altijd. Help mij dan ook nu." Hermes wees Odysseus een heilig kruid aan.
Toen kwam Odysseus bij het paleis van Circe terecht. Al van ver riep hij: "Bevrijd mijn vrienden!" Dan vroeg de tovenares: "Wil jij ook een varken worden?" "Bevrijd mijn vrienden!" schreeuwt Odysseus weer. Circe vraagt aan haar slaaf: "Waarom verandert hij niet in een varken? Wie is die man?" Na veel woorden van Odysseus bevrijdt zij de vrienden van Odysseus.